Voorkom deze 8 veelgemaakte fouten van beginnende schrijvers!

Tekstbureau Inge Marleen - Voorkom deze 8 veelgemaakte fouten van beginnende schrijvers!

Vandaag deel ik acht fouten die ik vaak tegenkom in de manuscripten van beginnende schrijvers. Deze fouten heb ik verzameld in de ruim vier jaar dat ik nu werk als literair redacteur. Dit blog geeft je een zetje in de juiste richting om problemen in jouw verhalen te signaleren en op te lossen! Daarmee til je niet alleen de kwaliteit van je tekst naar een hoger niveau, je leert deze fouten ook voorkomen in je volgende verhalen.

1 Show, don’t tell 

Mijn blog van vorige week ging over de slushpile van uitgeverijen, de stapel ongevraagde manuscripten. Daarin kwam kort ter sprake wat de redenen zijn dat manuscripten worden afgewezen. Een daarvan is dat de schrijfstijl niet beeldend genoeg is. Daarom word je ook altijd doodgegooid met het advies: ‘Show, don’t tell’.

Het probleem dat nieuwe schrijvers soms hebben met beeldend schrijven is tweeledig. Aan de ene kant is het lastig om te leren ‘showen’ en aan de andere kant gebeurt het showen vaak verkeerd. Want hoe ‘show’ je dat een meisje blij is om de jongen op wie ze verliefd is te zien? Krijgt ze knikkende knieën? Racet haar hart in haar borstkas? Heeft ze klamme handjes? Bloost ze? Allemaal clichés die er evengoed voor zorgen dat je manuscript wordt afgewezen.

Denk dus niet dat je er al bent als je veel showt door middel van beeldend en kleurrijk taalgebruik. Zorg er ook voor dat de beelden die je oproept vernieuwend en origineel zijn. Er is helaas geen afvinklijstje dat je hierbij kan helpen, maar kijk bij het herschrijven kritisch naar je beeldspraak. Daag jezelf voortdurend uit om met scherpere analyses te komen, die alleen jij zou kunnen maken! 

2 Dialoogzinnen

Ook in dialoogzinnen stoeien beginnende schrijvers vaak met de juiste balans. Dialoogzinnen zijn de korte zinnetjes die aan een dialoog vastzitten, zoals ‘zei ze’. Veel beginnende schrijvers laten hun wildste fantasieën erop los. Zo kan een personage op één pagina iets schreeuwen, lachen, hijgen, fluisteren, aanhalen, knikken, raspen, zuchten, prevelen, inhaken, mompelen, reageren, bevestigen, opperen en weten.

Deze ‘kronkelige’ dialoogzinnen leggen de nadruk op hóé een personage iets zegt, niet op wát hij zegt. Het leidt de aandacht af van de inhoud van je verhaal. Daarnaast remt het de vaart in je tekst, omdat de tekst steeds wordt onderbroken. Gebruik dus in 95% van de gevallen het onzichtbare ‘zeggen’, waar je snel overheen leest. Daarmee voorkom je deze knelpunten. Als je dan af en toe ‘fluisteren’ gebruikt, komt dat sterker binnen bij de lezer.

Hoe pas je dit concreet toe in je tekst?

Als je omschakelt van de kronkelige dialoogzinnen naar neutrale, ligt het gevaar op de loer dat je dezelfde truc gaat uithalen in een andere vorm. Dus: zei ze lachend, zei ze fluisterend, zei ze zuchtend. Deze constructie legt wederom de nadruk op de vorm in plaats van de inhoud en onderbreekt de flow van je tekst. Gebruik ook deze constructie dus met mate. Hou het simpel: zegt/zei + hij/zij/naam. 

3 Gebruik van bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden

Je vraagt je misschien af wat er in vredesnaam mis is met bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden. Geen zorgen, in principe namelijk niets. Alleen als je héél véél bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden gebruikt, kan het een signaal zijn dat je aan het ’tellen’ bent in plaats van aan het ‘showen’.

Stephen King raadt het gebruik van bijwoorden zelfs helemaal af en noemt het gebruik ervan ‘lui’. Je zou volgens hem als schrijver niet hard genoeg werken om je beelden over te brengen bij je lezer. Zo ver wil ik niet gaan, maar mocht je ze vaak gebruiken, dan is het misschien goed om na te gaan waarom dat is. Heb je die woorden echt nodig? Drukken ze uit wat je uit wil drukken? Zou je hetzelfde op een andere manier kunnen omschrijven? Wat gebeurt er als je ze weglaat?

4 Plotholes

Volgens mij is dit vooral een kwestie van oefening baart kunst. Al tijdens het schrijven kan je oorspronkelijke idee een andere wending nemen of gelaagder worden. Je schaaft hier en daar. Ergens anders knip je een langdradig stuk eruit, et voilà, je hebt plotholes.

Een manier om plotholes te lokaliseren is om de hele tekst kritisch door te lezen nadat je hem een tijdje hebt weggelegd. Markeer alle scènes in de tekst en hou bij wat daarin gebeurt. Daaruit ontstaat dan een lijst met alle informatie uit je plot. (Een soort ‘reverse outline’, een outline die je achteraf maakt in plaats van voordat je begint.) Met behulp van deze lijst zou je heel gemakkelijk en snel de plotholes eruit moeten kunnen halen. 

Veelvoorkomende plotholes:

  • Chronologie: de tijdlijn klopt niet.
  • Aanleiding: het probleem dat in het boek wordt opgelost is achteraf niet logisch. Het had bijvoorbeeld veel simpeler opgelost kunnen worden of het had helemaal geen oplossing nodig.
  • Subplots: subplots die niet worden afgemaakt; hints die worden gegeven voor plotwendingen die eruit zijn geknipt.
  • Onlogische consequenties: er gebeurt a, je hoofdpersoon reageert daarop door b te doen, maar b past helemaal niet bij de persoonlijkheid van het personage. Wat ook vaak voorkomt is dat een personage een a + b = c moment heeft, maar waarbij a en b samen eigenlijk helemaal niet leiden tot c. De rest van het verhaal komt dan voort uit een denkfout van het personage.

5 Taalgebruik

Ook taalgebruik kan een tekst van een beginnende schrijver kenmerken. En dan met name te formeel en gedragen taalgebruik. Het is onnatuurlijk, krampachtig en in de meeste boeken past dat gewoon niet. Het gaat dan het ten koste van de inhoud, omdat de lezer relatief veel moeite moet doen om je plot te volgen.

Een ander probleem met taalgebruik ontstaat wanneer een schrijver synoniemen gaat opzoeken om niet steeds dezelfde woorden te gebruiken. In veel gevallen klinkt de tekst gekunsteld en synoniemen betekenen ook nooit precies hetzelfde. Daardoor worden woorden die uit het woordenboek zijn overgenomen vaak verkeerd toegepast. 

Hoe zorg je ervoor dat je tekst niet te krampachtig en omslachtig wordt?

Zorg ervoor dat je dialogen niet (allemaal) uit volzinnen bestaan, want niemand praat zo in het echt. Probeer synoniemenwoordenboeken links te laten liggen en het reguliere woordenboek met mate te gebruiken. Als je een bepaald woord zelf niet kent is de kans groot dat je lezers het ook niet kennen. Schrijf in eerste instantie dus zoals je spreekt, je kunt de tekst dan later altijd nog kneden en polijsten.

6 Werkwoordstijden

Bij beginnende schrijvers komt het nog weleens voor dat werkwoordstijden onnodig door elkaar worden gebruikt. Als je begint in de tegenwoordige tijd, is het verwarrend als een deel van hoofdstuk drie ineens in de verleden tijd staat. Het is heel normaal dat je soms per ongeluk switcht naar een andere tijd, zeker als je een boek in de verleden tijd aan het lezen bent. Het is goed om je hiervan bewust te zijn tijdens het herschrijven, zodat je dit kunt aanpassen.

Daarnaast kunnen flashbacks een effectief hulpmiddel zijn in je verhaal. Bijvoorbeeld om achtergrondinformatie aan het licht te brengen of te laten zien waarom een personage is zoals hij is. Als je in de tegenwoordige tijd schrijft, zijn je flashbacks automatisch in een andere werkwoordstijd geschreven. Maar als je te veel flashbacks gebruikt, is het voor de lezer lastig om je verhaal te volgen en alle losse scènes aan elkaar te lijmen. 

Dat is deels omdat je een constant ge-heen-en-weer krijgt in de tijd. Dan zit je in het nu en dan weer in het verleden. Het kost redelijk wat moeite om dat allemaal op een rijtje te krijgen in je hoofd. En je wil natuurlijk dat je lezer door je verhaal glijdt.

7 Uitleggerig

Je hebt veel moeten brainstormen om je verhaal vorm te geven en je wil al die kennis natuurlijk niet verloren laten gaan. Dus wat doe je? Je verwerkt alle achtergrondinformatie in de eerste hoofdstukken van je manuscript. Dat lijkt misschien een goed idee, maar dat is het niet.

Al denk je dat alle informatie essentieel is om de tekst te begrijpen, het is juist het mysterie en de dingen die de lezer nog niet weet die hem aansporen om verder te lezen. Te veel informatie is saai en maakt je tekst misschien zelfs langdradig. Verspreid de achtergrondinformatie van je verhaal dus over alle hoofdstukken. Voeg hier en daar een snufje toe. Laat alle informatie weg die niet noodzakelijk is en wees daar streng in.

8 Clichés

Onder punt één stipte ik het al even aan: clichés zijn dodelijk voor je tekst. Vermijd ze dus als de pest. (Sorry, heel flauw.) De hoofdreden dat je geen clichés zou moeten gebruiken, is dat je tekst al snel klinkt als die van een ander. En je wil als schrijver natuurlijk uniek zijn. Zoek dus een goede balans tussen authenticiteit en wat mensen al kennen. Als je namelijk krampachtig álle clichés uit je tekst gaat slopen, krijg je waarschijnlijk iets heel vreemds. 

Wees alert op clichés op verhaalniveau en clichés op zinsniveau. Een voorbeeld van een cliché in de grote lijnen is als je personage in de eerste alinea wakker wordt. Gaap. Een voorbeeld van een cliché op zinsniveau is een zinssnede die je al zo vaak hebt gehoord dat je ervan moet zuchten, zoals ‘iets vermijden als de pest’. 

Veel succes en schrijf ze! 

Verder lezen

De slushpile 101: de waarheid over ongevraagde manuscripten 
Wat afwijsbrieven echt betekenen 
Je manuscript herschrijven: do’s en don’ts 
Manuscripten aanbieden bij uitgeverijen: hoe doe je dat (niet)? 
Waarom ik ‘Show, don’t tell’ geen productief schrijfadvies vind
Why literary agents & editors reject a book after the first page: 7 red flags (iWriterly)(Eng)


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *